Oekraïne 2023

Oekraïne 2023

Werkbezoek delegatie Pastoraal Fonds aan Oekraïense contactpersonen 2023.

Inleiding

Het laatste bezoek dat leden van het Pastoraal Fonds brengen aan “onze” Oekraïense contactpersonen, inmiddels vrienden, dateert alweer uit 2019. Hierna breekt de Corona pandemie uit en kan er in 2020 en 2021 niet naar Oekraïne worden gereisd. Op 24 februari 2022 valt het Russische leger Oekraïne binnen en sedertdien is het vanwege de nog steeds voortdurende vreselijke oorlog niet mogelijk de contactpersonen van het Pastoraal Fonds een bezoek te brengen in Oekraïne. Gelukkig kan alle correspondentie via e-mail plaatsvinden en heeft het Pastoraal Fonds met de meeste contactpersonen een keer een ontmoeting via “zoom” gehad. Toch krijgt de leden van het Pastoraal Fonds steeds meer het gevoel dat het goed zou zijn “onze” contactpersonen weer persoonlijk op te zoeken. Het plan wordt opgevat een ontmoeting te regelen in een plaats vlak bij de grens van Oekraïne, maar dan in Hongarije. Nadat een aantal websites van hotels zijn bekeken, worden kamers in een pension, annex Hotel, in Mátészalka, genaamd Europa Panzió gereserveerd.

Het werkbezoek van 3 mei t/ 6 mei 2023

De keuze als ontmoetingsplaats valt op Mátészalka, mede omdat “onze” contactpersonen regelmatig deze plaats vanuit Oekraïne bezoeken om inkopen te doen en ook vanuit de dorpen goed bereikbaar is. De reis van de delegatie (verder met “we” aangeduid) bestaat uit Rob Gerrits, voorzitter, Wim Kersbergen (als lid en tevens tolk van het Pastoraal Fonds) en Jan Lindhout, penningmeester begint op woensdagmorgen 3 mei.  
We reizen met de trein naar Schiphol, daarna met het vliegtuig naar Boedapest, daarna verder met de trein via Debrecen naar Mátészalka, waar we om zeven uur ’s avonds aankomen. We hebben voor de trein gekozen vanwege de kosten; met drie personen (waarvan er twee ouder dan 65 jaar zijn) reizen we heen en terug tussen Boedapest en Mátészalka voor slechts € 25,- (Forint 9299). En dat voor een reis van zo’n 300 kilometer.

Donderdagochtend, 4 mei,  zijn we nog vrij en gaan op bezoek bij Torma Jószef, bij wie in het verleden de mannen van de verschillende delegaties tijdens het verblijf in Gát (Oekraïne) altijd hebben overnacht. Met József hebben we bij hem thuis ’s avonds menig uurtje heel gezellige gesprekken gevoerd. Dat ging dan met het woordenboek op tafel (hij spreekt alleen Hongaars) en onder het genot van een lekker glaasje wijn. De wijn was door József zelf gemaakt. József is na een tal jaren na het overlijden van zijn vrouw teruggekeerd naar zijn ouderlijk huis in Mátészalka in Hongarije, waar hij nu al weer een aantal jaren woont.

We weten zijn adres, maar zijn in onzekerheid of we hem thuis zullen aantreffen. Bij het huis aangekomen blijkt hij er nog steeds te wonen. Hij loopt nog slechter dan hij al deed maar is tot tranen toe geroerd als hij ons, na al die jaren weer ziet. We halen oude herinneringen op en spreken ook over de huidige toestand in Oekraïne. We nemen weer afscheid onder de belofte een volgende keer weer bij hem langs te komen.
Wim en Rob nemen een kijkje in de tuin van József waar hij van alles teelt. Ondanks zijn fysieke beperkingen ziet de tuin er goed onderhouden uit.

József (met stok) samen met Wim (links) en Rob (rechts

Om 15:00 uur in de middag komen onze gasten, te weten de contactpersonen uit Gát, Csonkapapi, Kigyós, Nagymuzsaly en Kisbégány aan In Mátészalka. Op een zonnig terras drinken we koffie en maakt Wim, die de contactpersonen nu voor het eerst in levende lijve ontmoet, kennis met hen. Vanzelfsprekend worden de eerste ervaringen uitgewisseld. Daarna vertrekken we naar het hotel en komen de verhalen echt los over de toestand in de dorpen met betrekking tot de gevolgen van de oorlog en van de corona-uitbraak.

Na de gezamenlijke maaltijd spreken we nog geruime tijd met elkaar over allerlei zaken die de mensen daar bezig heeft gehouden en nog bezig houdt. Net als bij ons in Nederland zijn de dagelijkse boodschappen enorm in prijs gestegen. Ook met het geld dat door het Pastoraal Fonds wordt gegeven wordt het steeds moeilijker een verantwoord voedselpakket samen te stellen voor de mensen, die diaconale ondersteuning ontvangen. Het samenstellen van maaltijden voor de Tafeltje-Dek-je projecten in Gát en Csonkapapi bezorgd de kooksters de nodige hoofdbrekens.

We horen dat in alle dorpen vrijwel alle jonge mannen naar Hongarije zijn gevlucht om aan een oproep voor het leger te ontkomen. De echtgenotes en kinderen blijven meestal achter in Oekraïne en gaan, indien mogelijk, af en toe naar Hongarije om elkaar weer even te ontmoeten. Als westerlingen kunnen we ons nauwelijks voorstellen hoe dit voor deze mensen is. In Nagymuzsaly wordt nog voor 12 vluchtelingen wordt gekookt. In alle dorpen, zo ook in Nagymuzsaly zijn in diverse ruimtes schuilkelders ingericht die echter alleen voor de kinderen zijn. Deze worden echter steeds minder gebruikt omdat de dreiging van inslagen zeer gering is. Iedereen begint ook een beetje gewend te raken aan het luchtalarm, het gaat wel af maar er gebeurt verder niets. Het luchtalarm gaat nog wel 1 keer per week af.

De volgende ochtend arriveren ook de contactpersonen, Béla en zijn echtgenote Viki, uit Balazsér.
Nu de groep compleet is kunnen we verder starten met de officiëlele gesprekken. We nemen de vragen door die in Sassenheim zijn opgesteld en al eerder aan de contactpersonen zijn gestuurd. We hebben een goed gesprek met elkaar waarin veel praktische zaken aan de orde komen en waarin we ook van gedachten wisselen over de toekomst van de samenwerking met het Pastoraal Fonds. Enkele punten uit die gesprekken:

  • De broodjes voor de lagere klassen van de school in Gát werden voorheen door Zoltán sr. bij de bakker gehaald en naar de school gebracht. Tegenwoordig worden de broodjes in de winkel van Zoltán jr. door twee leerkrachten opgehaald, omdat “vreemden” geen voedingsmiddelen voor leerlingen de school binnen mogen brengen. Dit is ook de reden waarom het koken in het kader van tafeltje-dek-je niet meer in de school plaats vindt. Controles op het naleven van de regels betreffende koken in de school blijken regelmatig voor te komen en de boetes zijn aanzienlijk. In kleuterscholen mag gelukkig nog wel worden gekookt. Alle kinderen op de Middenschool in Gát moeten tegenwoordig zelf eten en drinken meenemen. het koken in het kader van tafeltje-dek-je vindt plaats in een ruimte van het huis van Zoltán jr. Dit gaat op zich goed en wordt verzorgd door drie dames, die dit al jaren doen en nog steeds doen. 
  • Er is bij de contactpersonen behoefte aan standaard schoonmaakmiddelen, zoals handzeep, shampoo, doucheschuim aftershave, scheermesjes, scheerschuim, tandpasta, tandenborstels, hand-desinfectans. Ook wasmiddel voor kleding, schoonmaakmiddelen voor in huis, afwasmiddel, alle dagelijkse dingen. Deze middelen worden door alle contactpersonen gevraagd. Voorheen werden veel van deze artikelen uit Rusland geïmporteerd, dat is niet meer zo dus het aanbod is schaarser en de prijzen hoger.
  • Sondevoeding voor patiënten in het ziekenhuis is enorm welkom. Aan medische hulpmiddelen is altijd behoefte. Genoemd worden o.a. spalken (met klittenband) voor armen, polsen, benen en algemene, niet om op maat gemaakte, hulp- en ondersteuningsmiddelen. Ook stoma-materiaal wordt genoemd. Die worden regelmatig met de transporten meegestuurd. Voor het aanbrengen van stomazakjes op de huid is een bepaald schoonmaak-ontsmettingsdoekje nodig. Die kunnen ze ook goed gebruiken.
  • Aan speelgoed voor binnen en buiten is nog steeds behoefte, echter geen knuffels die kunnen niet goed worden schoongemaakt. Buitenspeelgoed, zoals badmintonspellen, ballen, zijn welkom. Ook schriften, kleurboeken, potloden etc. Een grote parasol, eentje die het hele terras overdekt, en driewielers worden ook genoemd. Kampeer(plastic) serviezen zouden ze ook willen hebben, zo horen we.
  • In Gát is een nieuwe arts door de staat aangesteld. De zittende arts, Bak Olga, moet nog wel wennen aan de nieuwe situatie, want zij was heel veel jaren de enige arts in het dorp. De nieuw arts is er ongeveer 2-3 dagen per week.

Nadat we alle punten die we op ons lijstje hadden zijn doorgenomen, gaan we na de lunch wandelend naar een museum (Szatmári Museum) in de stad waar o.a. veel oude rijtuigen staan. Tot onze verrassing mogen we gratis naar binnen omdat we uit Nederland en Oekraïne komen. De rijtuigen en landbouwwerktuigen vallen in de smaak bij onze gasten en er komen veel herinneringen naar boven aan lang vervlogen tijden.

Hierna gaan we weer terug naar het hotel waar de penningmeester begint met de controle van de financiën die alle contactpersonen bij zich hebben. Omdat we dit vier jaar niet hebben gedaan is dit een behoorlijke klus, waar we tot laat in de avond druk mee zijn.

Zaterdagochtend, 6 mei moeten we na het ontbijt helaas alweer afscheid nemen. Iedereen is ontzettend blij dat we elkaar weer hebben kunnen zien en spreken. Het is al fijn, zegt bijna iedereen, even niet aan de dagelijkse ellende te moeten denken en, in sommige gevallen, constant achterom te moeten kijken. Even in een stad te zijn waar geen oorlog heerst, waar het gewone leven geleefd wordt. Het is heel fijn dat wij als Nederlanders onze contactpersonen weer hebben ontmoet, maar ook dat zij elkaar en ons  weer eens hebben kunnen spreken.

We spreken dan ook de hoop uit dat deze vreselijke oorlog spoedig afgelopen zal zijn en we elkaar volgend jaar weer in de dorpen kunnen ontmoeten.

Opgesteld door: Jan Lindhout